Hoe ziet opbouw van de soorten groendaken eruit?
Een groendak is geen gewoon dak met wat planten op. Elk soort groendak kent immers zijn eigen specifieke opbouw en lagen. Er is dus heel wat expertise nodig om een groendak aan te leggen. Welke samenstellingen zijn nu eigenlijk mogelijk en hoe worden die precies opgebouwd?
uit hoeveel lagen opgebouwd?
één laag
In eerste instantie kan een groendak worden aangelegd met een enkele laag, waarbij de substraatlaag direct op de dakafdichting rust. De substraatlaag van een enkellaagssysteem is dezelfde als die van een meerlaagssysteem, met als enige verschil dat er geen onderliggende drainagelaag is.
Nadelen van dit systeem zijn een slechte afwatering en een groter risico op verstopping van de tapbuizen. Net wegens die redenen wordt een groendak dat uit één laag bestaat, bijna nooit (meer) toegepast.
Twee lagen
Een tweelaagssysteem omvat een drainagelaag onder de substraatlaag van het groendak. Vaak wordt tussen deze lagen een filterlaag geplaatst om verstoppingen te voorkomen.
Drie lagen
Een drielaagssysteem bevat alle elementen van het tweelaagssysteem en omvat een waterreservoir dat al dan niet geïntegreerd is in de drainagelaag. Tijdens droge periodes worden de planten op het groendak via dit reservoir van water voorzien. De aanwezigheid van deze extra waterbuffers zorgt er evenwel voor dat onkruid weliger kan tieren, waardoor een intensiever onderhoud van het groendak nodig is.
Verschillende laagsystemen bieden verschillende voordelen en overwegingen voor de aanleg van een groendak. De keuze van het systeem hangt af van factoren als afwateringseisen, beschikbaarheid van water en het gewenste onderhoudsniveau.
Aanleg van een groendak
Op een conventioneel dak zijn de zomers warm en droog, terwijl de winters vorst brengen. De temperatuurextremen zijn bijzonder uitgesproken. Bovendien zijn de temperatuurverschillen tussen dag en nacht op een dak doorgaans groter dan op de begane grond.
Regenval op een dak loopt meestal weg, wat resulteert in een extreem droge omgeving, tenzij water zich ophoopt op een plat dak. Bovendien zijn voedingsstoffen schaars. Door deze extreme omstandigheden hebben planten beperkte mogelijkheden om zich te vestigen en te overleven op een gewoon dak.
Een groendak is meer dan het plaatsen van een paar planten op een dak; het is een staaltje van moderne vegetatietechnologie. Spontaan ontwikkelde groendaken laten zien dat de vestiging van bloeiende planten pas plaatsvindt nadat korstmossen en mossen het gebied eerst hebben ingepalmd en een substraat voor de vetplantjes vormen.
In een typisch groendak bevinden zich de volgende lagen:
- Vegetatielaag: deze laag kan bestaan uit sedums, mossen, kruiden, grassen, struiken, bomen, of een combinatie daarvan. In een volledig ontwikkeld groendak is dit de enige zichtbare laag.
- Erosiebeschermende laag: deze laag, vaak in de vorm van een fijnmazige mat, beschermt de substraatlaag tegen erosie tijdens de eerste fasen wanneer de vegetatielaag nog niet volledig is ingeburgerd. De noodzaak van deze laag hangt af van de wijze waarop de vegetatielaag wordt aangebracht en de helling van het dak. Als de vegetatie wordt aangebracht als een volgroeide vegetatiemat, is de substraatlaag al beschermd tegen erosie.
- Substraatlaag: deze laag levert voedingsstoffen en water voor de vegetatie, net als zuurstof en wortelverankering. Vanuit het oogpunt van de vegetatie kan deze laag als de belangrijkste worden beschouwd. Door substraten te kiezen die voldoen aan de FLL-normen en de RAL-richtsnoeren, kan de watercapaciteit perfect worden berekend volgens de waterbalans. De dikte van de substraatlaag varieert afhankelijk van het type groendak, oplopend van extensieve tot intensieve groendaken. Aangeraden wordt om een substraat te kiezen met zo weinig mogelijk organisch materiaal. Daardoor wordt vermeden dat het geheel een ondoordringbare koek wordt, waardoor water niet langer tot aan de wortels van de beplanting geraakt. Als er te veel organisch materiaal aanwezig is in het substraat, kan dat leiden tot een minder optimale waterdrainage. Dat leidt dan weer onvermijdelijk tot vochtproblemen met alle gevolgen van dien voor de onderliggende ruimtes.
- Waterdichte laag: zorgt ervoor dat het dak waterdicht is. De waterdichte en wortelwerende laag kunnen ook worden gecombineerd tot één laag.
- Wortelwerende laag: voorkomt dat plantenwortels de onderliggende lagen aantasten. Het verdient aanbeveling een door FLL goedgekeurd wortelwerend membraan te gebruiken.
- Beschermingslaag: deze laag beschermt de onderliggende lagen tegen beschadiging door scherpe elementen of mogelijke schokken.
- Drainagelaag: vergemakkelijkt de afvoer van overtollig water en is alleen noodzakelijk voor platte daken.
- Filterdoek: voorkomt dat deeltjes uit de substraatlaag worden meegevoerd en in de drainagelaag terechtkomen, waardoor verstoppingen kunnen ontstaan.
- Draagconstructie: zoals elk dak is een dragende structuur nodig voor de ondersteuning.
Waterbuffering
Er zijn verschillende oplossingen beschikbaar voor extra waterbuffering (zoals drainagematten, waterhoudende drainagebufferpanelen, stortgoeddrainage ...), maar de keuze moet altijd worden gebaseerd op het type vegetatie dat wordt geïnstalleerd.
Een teveel aan vocht kan leiden tot ongewenste plantengroei. Groendaken zonder waterbufferdrainage kunnen in droge perioden snel bruin worden. Deze verkleuring kan het hele jaar door aanhouden. De reden hiervoor is dat vetplanten onder stress niet afsterven, maar rood en bruin worden. Door de substraatdikte iets te vergroten (1 à 2 cm meer dan de standaard 6 cm) en een drainagesysteem te gebruiken dat ook het water buffert, kan een groendak weelderig groen blijven en mooi bloeien. Groendaken die tijdens de bloeiperiode bruin/rood blijven, duiden op een gebrek aan voedingsstoffen en/of water.
De extra waterbuffering draagt ook bij aan de waterhuishouding, die steeds belangrijker wordt bij het ontwerp van woningen en gebouwen. Een groendak is dus een complexe structuur. Niet alle groendaken vereisen echter zo'n veelheid aan lagen. Op hellende daken is een drainagelaag bijvoorbeeld meestal niet nodig, omdat bij gebruik van een kwalitatief goed substraat overtollig water efficiënt door het talud kan worden afgevoerd.
Plantensoorten volgens substraatdikte
Op basis van de substraatdikte kunnen we een eenvoudige indeling maken van de meest voorkomende plantensoorten:
- Substraatdikte van 6 tot 8 cm: sedums
- Substraatdikte van 8 tot 15 cm: sedums, mossen en kruiden
- Substraatdikte van 15 tot 25 cm: siergrassen, kruidachtige planten en sedums
Algemeen geldt: hoe dikker het substraat, hoe beter het resultaat.
Aanbrengen van begroeiing
Spontane vegetatie wordt zelden toegepast in groendaken vanwege de lange ontwikkelingstijd en het grote risico van erosie. Groendaken met spontane vegetatie, waar de natuur haar gang kan gaan, worden bruine daken genoemd.
Planten worden vooral gebruikt voor intensieve groendaken. Voor extensieve groendaken kan men werken met zaad (de goedkoopste optie), voorgekweekte sedums of sedummatten (de duurste optie). In België kiest men voor grote oppervlakten vaak voor stekken vanwege de gunstigere prijs. Voorgecultiveerde vegetatiematten zijn hier nog steeds uitzonderlijk, ondanks de vele voordelen die ze bieden:
- Onmiddellijke en dichte vegetatie met minimale onkruidvorming;
- Minder onderhoud op lange termijn;
- Ze dienen als volledige erosiebescherming;
- Minder gevoelig voor droge periodes na aanleg;
- Bijzonder geschikt voor hellende groendaken. Inzaaien is hier niet mogelijk, omdat het zaad of de scheuten bij hevige regenval zouden wegspoelen, zelfs bij gebruik van organische lijm. Tot een helling van ongeveer 20° kan echter worden gewerkt met sedumstekken of hydroseeding.