Bouten, moeren en sluitringen
Bouten zijn schroefvormige bevestigingsmiddelen met een schroefdraad, die samen met moeren worden gebruikt om twee materialen stevig vast te zetten. Sluitringen zorgen voor een betere verdeling van de druk en beschermen tegen loskomen door trilling.
Algemene eigenschappen
De afmetingen
Bij de keuze van bouten zijn de diameter en de lengte – beide uitgedrukt in millimeter - van groot belang. De diameter wordt op de verpakking voorafgegaan door hoofdletter M, dit omdat het om een metrische draad gaat.
Bij metrische draad (afgeleid van de millimeter – ‘M8’ is dus 8 mm) wordt verondersteld dat zowel de bout als de moer van een (overeenkomstig gesneden) draad voorzien is. Bij hout wordt verondersteld dat de draad aangemaakt of ‘getapt’ wordt door de bout (of schroef) in het materiaal te draaien.
Onder de lengte van de bout wordt steeds de ‘werkende’ lengte verstaan, ofwel: het deel dat in het te verbinden materiaal zal steken.
Sluitringen
Bij bouten is maak je best gebruik van volg- en veerringen. Op de verpakking van sluitringen staat telkens de binnendiameter in mm vermeld.
Volgringen voorkomen dat de boutkop vast komt te zitten in het materiaal en zorgen voor betere drukverdeling. Veerringen verstevigen de verbinding, terwijl kartelringen zich vastzetten met tanden om losrillen te voorkomen. Kuipringen worden gebruikt als de boutkop zichtbaar blijft maar niet volledig verzonken kan worden.
Soorten bouten
- Zeskantbouten vormen de standaard en worden vooral bij hout- en metaalverbindingen gebruikt.
- Slotbouten hebben een afgeronde kop en worden vooral bij hout gebruikt. Onder de kop zit een vierkant gedeelte dat ervoor zorgt dat de bout niet meedraait bij het aanbrengen van de moer
- Metaalschroeven hebben deze een platte of cilinderkop met gleuf. De kop loopt schuin af naar onderen, wat het geschikt maakt om te verzinken in metaal.
- Patentbouten worden gebruikt voor het vastzetten van deurkrukken of om twee kasten aan elkaar te bevestigen, meestal met een patenthuls.
- Inbusbouten zijn bouten waar je met een inbussleutel op werkt, dit omdat deze vaak op plaatsen worden gebruikt waar je met een steek- of ringsleutel niet bij kan.
- Draadeind is een smalle, lange bout zonder kop. Hiermee kan je meerdere latten hout met elkaar verbinden.
Soorten moeren
- De standaard zeskantmoer gebruik je met een zeskant- of slotbout.
- Vleugelmoeren werken volgens hetzelfde principe, maar bieden een gemakkelijke optie om de bout vast en los te draaien.
- De borgmoer is een moer met een trillingsdempende kunststofring . Deze worden gebruikt bij dingen die in beweging zijn of schokken (zoals auto's, motoren ...).
- Dopmoeren hebben een afgeronde ‘dop’ erop voor een cleaner ogende afwerking.
- De oogmoer is een moer met een ring aan. Door dat oog zorgt de moer naast een vaste verbinding ook dat er iets aan bevestigd kan worden.
- Om twee bouten met elkaar te verbinden – als de verbinding wat langer moet zijn dan de gemiddelde bout – gebruik je een koppelmoer, deze heeft doorgaans drie keer de lengte van een standaard zeskantmoer.
Met welk gereedschap?
Bouten en moeren draai je hoofdzakelijk vast met schroefsleutels. Bij een bout met een platte of ronde gleufkop gebruik je een gleufschroevendraaier. Een inbuskop vergt uiteraard een inbussleutel of inbusschroevendraaier. Het elektrische alternatief voor de schroefsleutel is de slagmoermachine. Deze bestaan op netstroom of op accu.