Bouw in gunstig economisch klimaat
Bouw presteert beter dan gemiddelde Belgische economie
De meest recente gegevens wijzen erop dat België zich, net als de eurozone, in een periode van zwakke groei bevindt. De economie in haar geheel is vorig jaar slechts met 1,4% gegroeid, net als in 2018, en uit de vooruitzichten blijkt dat de groei dit jaar naar verwachting niet sterker zal zijn. De bouwsector van zijn kant vertoont een gunstiger dynamiek met het vooruitzicht om in 2020 beter te blijven presteren dan het gemiddelde van de Belgische economie.
4 indicatoren
Aannemers vol vertrouwen
De vertrouwensindicator voor de bouwbedrijven liet een lichte daling zien ten opzichte van het gemiddelde voor 2019, maar blijft op een van de hoogste gemiddelde niveaus van de afgelopen 10 jaar.
Vooral in de eerste helft van het jaar verslechterde het vertrouwen (meer pessimisten en minder optimisten). De tweede helft van het jaar liet een gunstiger ontwikkeling zien, zodat het jaar 2020 begint met een optimistische kijk op de economische situatie, die onder aannemers meer wijdverbreid lijkt te zijn dan een pessimistische kijk. Die optimistische kijk op de conjunctuur die de bouwaannemers nu hanteren, is een ongewone situatie, die aangeeft dat de bouw voor 2020 groeipotentieel behoudt.
Werkgelegenheid in stijgende lijn
Intussen lijkt dat gevoel van een gunstige economische situatie te worden bevestigd in de cijfers voor de toestand van de bouw in 2019. Daaruit blijkt immers dat de werkgelegenheid is blijven groeien. De totale werkgelegenheid (werknemers en zelfstandigen) steeg met bijna 3.500 eenheden (+1,2%) tussen het vierde kwartaal van 2018 en het derde kwartaal van 2019 (+2.300 zelfstandigen en +1.200 werknemers).
Bij de werknemers volgde het aantal gewerkte uren niet helemaal dezelfde trend, wat erop wijst dat de toename van het aantal werknemers in 2019 zowel gericht was op een verhoging van de productie als op een verlaging van het aantal gewerkte uren per werknemer.
Sinds 2017 (en het begin van de verlaging van de sociale lasten in de bouw) heeft de sector al 5.000 banen in loondienst gecreëerd en er worden nog steeds nieuwe banen gecreëerd. De sector had in het derde kwartaal van 2019 immers 13.800 vacatures, wat neerkomt op 5,9% van de totale werkgelegenheid in loondienst. Hij blijkt dus een van de sectoren met de hoogste vacaturegraad te zijn.
Een goed gevuld orderboekje
De toename van de productiemiddelen in 2019 blijkt duidelijk een reactie te zijn op een toename van de vraag. De door het orderboekje verzekerde activiteitsduur van de bedrijven is dan ook vrij stabiel gebleven. Met andere woorden, bedrijven beginnen het jaar 2020 met een orderboekje dat hen meer dan 6 maanden werk oplevert. Namelijk, evenveel als een jaar eerder en meer dan in de voorgaande tien jaar.
Meer werken
De conjunctuurindicatoren wijzen erop dat het werkvolume in 2019 is toegenomen en dat die toename in 2020 waarschijnlijk zal aanhouden. Sommige schattingen op basis van de ontwikkeling van de vraag suggereren dat de stijging in 2019 tussen 1,5% en 2% lag.
Uit de analyse van de vraagbepalende factoren blijkt ook dat de vraag naar verwachting in 2020 verder zal toenemen en in sommige deelsectoren zelfs zal versnellen. Zo kan de bouwsector hopelijk blijven groeien en zelfs een sterkere groei laten optekenen.
Een over het algemeen gunstige vraag
De economische groei van 2019 en de kenmerken van deze groei vormen op het eerste gezicht een rooskleurige economische context voor de bouwsector. Die context leidt immers tot investeringen voor bedrijven, wat a priori gunstig is voor de bouw van nieuwe niet-residentiële gebouwen, vooral wanneer de productiecapaciteit van bedrijven op grote schaal wordt benut en zij daarom uitbreidingsinvesteringen overwegen.
Er is ook aangetoond dat de groei werkgelegenheid schept, wat leidt tot een lagere werkloosheid en een hoger beschikbaar inkomen van de gezinnen. Dit is, in principe, gunstig voor hun investeringen in de bouw, vooral in een stabiele hypotheekcontext die wordt gekenmerkt door bijzonder aantrekkelijke tarieven.
Het 'EPB-effect' en woningrenovatie
Deze gunstige omgeving heeft de vraag naar nieuwe woningen enigszins doen toenemen, ook al is de totale vraag naar nieuwe woningen in 2019 gedaald.
Schattingen op basis van cijfers voor de eerste 10 maanden van het jaar geven inderdaad aan dat het aantal vergunde nieuwe woningen in twee van de drie gewesten waarschijnlijk is toegenomen (+5% in Wallonië en +9% in Brussel).
De ramingen met betrekking tot de nationale cijfers wijzen daarentegen op een daling van ongeveer 4% (waardoor het aantal vergunde nieuwe woningen op ± 60.000 eenheden komt), wat toe te schrijven is aan de in het Vlaamse Gewest geconstateerde ontwikkelingen. De afname (een daling van ongeveer 8% in Vlaanderen) kan worden verklaard door het derde 'EPB-effect'. Dit is een tijdelijke versnelling van de vraag die zich in de laatste maanden van 2017 heeft voorgedaan. Dit heeft geleid tot een groot aantal nieuwe vergunningen voor woningen in de eerste maanden van 2018 en ligt aan de basis van de daling in 2019, omdat dan geen sprake was van een dergelijk effect.
Er moet worden opgemerkt dat in 2020 een vierde 'EPB-effect' wordt verwacht, aangezien Vlaanderen, net als in 2018, de eisen inzake energieprestaties opnieuw heeft aangescherpt op 1 januari 2020. In totaal is het volume van de residentiële werken in 2019 naar schatting met 1,5% tot 2,0% gestegen en zou het in 2020 nog eens met 3,5% kunnen toenemen (dankzij het vierde 'EPB-effect').
Renovatie voor niet-woongebouwen
Ook bij de niet-woongebouwen is er een positieve dynamiek merkbaar vanwege de voortdurende toename van het gebouwenbestand en de verbetering ervan. Bovendien is die waarschijnlijk nog versterkt door de ontwikkeling van het ziekenhuisplan in het Waalse Gewest.
De renovatie zal dus waarschijnlijk hebben bijgedragen tot de beperking van de daling van de niet-residentiële werken in 2019, gezien de aanzienlijke daling van de vraag naar nieuwe gebouwen.
Een dergelijke ontwikkeling van de vraag (-8%) lijkt niet, zoals de laatste jaren meermaals het geval was, verband te houden met veranderingen in de economische omgeving. Gelukkig betreft deze daling vooral gebouwen met weinig werk per eenheid volume (industriegebouwen, een daling van 24%). Gebouwen die meer werk per eenheid volume genereren (bijvoorbeeld andere gebouwen dan industriehallen of landbouwloodsen, kantoorgebouwen of winkels, zijn met 16% gestegen) lijken in 2019 een toename van de vraag te laten optekenen.
Over het geheel genomen wordt er geraamd dat het volume van de niet-residentiële werken met 0,5 tot 1% is gedaald in 2019 en dat het naar verwachting een opleving zal kennen met ongeveer 0,5 tot 1% in 2020.
Verschillende projecten, na de gemeenteraadsverkiezingen
De werken van burgerlijke bouwkunde werden in 2019 heel waarschijnlijk beïnvloed door de daling van de investeringen van de lokale overheden, die traditioneel volgt op de gemeenteraadsverkiezingen. Volgens de laatste prognoses van het Federaal Planbureau over dit onderwerp zal er ook een daling van ongeveer 10% komen gespreid over de jaren 2019 en 2020.
Tegelijkertijd heeft de sector kunnen meegenieten van het werk aan een aantal grote projecten, ook al is er slechts een beperkt aantal bedrijven bij gebaat. Het gaat om het GEN, de Luikse tram, de metro, de Terneuzensluis en Oosterweel.
Sommige van deze projecten, o.a. Oosterweel, zullen naar verwachting dit jaar verder worden opgevoerd. Het volume van de werken van burgerlijke bouwkunde (renovatie en nieuwbouw samen) is in 2019 naar schatting met ± 5% gestegen en zal dit jaar naar verwachting evenveel toenemen, hoewel er sprake is van een daling van de investeringen van de lokale overheden in beide jaren.
Conclusie: een groei van 2% tot 3%
Concluderend kan worden gesteld dat de bouw zich in een gunstig economisch klimaat bevindt. Het werkvolume is in 2019 met ongeveer 1,5 tot 2% toegenomen en zal naar verwachting dit jaar blijven groeien en misschien zelfs versnellen. Er wordt immers in de vooruitzichten uitgegaan van een stijging met ongeveer 3%.
Er moet echter worden opgemerkt dat deze gunstige situatie verband houdt met de ontwikkeling van een aantal specifieke projecten en dus niet uniform van invloed is op de hele markt.
In ieder geval blijven de aannemers vol vertrouwen en zijn ze van plan hun personeelsbestand in 2020 uit te breiden, dat sinds 2017 en het begin van de taxshift al met 5.000 eenheden is toegenomen.