BELGISCH VOORSTEL DEFINITIE CLEAN LABEL NIET ECHT BEVREDIGEND
Situatie moet door producenten worden betwist
Sinds enkele jaren tracht de voedingsindustrie natuurlijkere, gezondere, minder bewerkte producten te ontwikkelen die dichter aanleunen bij wat consumenten thuis zouden bereiden. Deze trend, die professionals 'clean label' noemen, is niet gedefinieerd en dus niet specifiek door de reglementering bepaald. Het FAVV vindt echter dat dit het risico op misleidende etikettering of zelfs op het illegale gebruik van niet-toegestane levensmiddelenadditieven verhoogt. Men werkt daarom aan een circulaire met betrekking tot cleanlabelingrediënten.

DEFINITIE
Het ontwerp van circulaire van het FAVV stelt een definitie van 'clean label' voor. Die beperkt zich momenteel tot 'een etiket met weinig of geen E-nummers of wettelijke benamingen van levensmiddelenadditieven'.
Die benadering lijkt heel simplistisch ten aanzien van een veel ruimer en veelzijdiger concept. Deze volledig vrijwillige aanpak neemt immers sterk uiteenlopende vormen aan en er bestaan evenveel 'clean labels' als initiatieven van producenten. Bij gebrek aan een specifieke reglementering, zorgen de algemene regels die van toepassing zijn op de oprechte en loyale consumenteninformatie en het verbod op misleidende reclame voor een kader van deze praktijk. Die maken het mogelijk om 'onrechtmatig' gebruik van dit concept, indien nodig, te sanctioneren.
Voor de Belgische overheid gaat het begrip 'clean label' echter alleen over de beslissing van een producent om één of meerdere van zijn referenties te herzien, of gewoonweg om een nieuw gamma te ontwikkelen met zo weinig mogelijk additieven, waar consumenten tegenwoordig op neerkijken.
ADDITIEVEN EN INGREDIENTEN
Additieven worden aan levensmiddelen toegevoegd om er een specifieke technologische functie in te vervullen en vormen er een bestanddeel van. Ze worden reglementair als volgt gedefinieerd: 'elke stof die op zichzelf gewoonlijk niet als voedsel wordt geconsumeerd en gewoonlijk niet als kenmerkend voedselingrediënt wordt gebruikt'. Aangezien ze worden onderworpen aan een strenge Europese reglementering, mogen alleen additieven die uitdrukkelijk door de Europese Commissie zijn toegestaan - na een wetenschappelijke evaluatie door de EFSA - worden gebruikt in de productie van andere levensmiddelen, op voorwaarde dat ze in overeenstemming zijn met de door de reglementering voorziene specificaties. Bovendien zijn ze aan specifieke etiketteringsregels onderworpen, aangezien de vermelding in de ingrediëntenlijst eveneens de functie ervan moet verduidelijken. De vermelding van het E-nummer blijft echter optioneel voor de producent. Die kan ervoor kiezen om de specifieke benaming te gebruiken, zoals 'citroenzuur'.
Het eindproduct kan als gezonder worden beschouwd, omdat de synthetische additieven eruit zijn gehaald
In bepaalde gevallen hebben nieuwe recepten er inderdaad al toe geleid dat bepaalde additieven vervangen worden door 'klassiekere' ingrediënten. Die worden soms gewoon getransformeerd via traditionele processen (extractie, fermentatie enz.), maar vertonen interessante bewaar-, structurerende of andere eigenschappen.
Het ontwerp van circulaire kwalificeert gebufferde azijn, extracten van groenten (spinazie, snijbiet …) of fruit (citrus, granaatappel …), gistextract, bamboevezel, gefermenteerde suiker, (natuurlijke) aroma's … als 'cleanlabelingrediënten', waarbij de Belgische overheid ze beschouwt als 'producten die een natuurlijke indruk geven'. Toch kan het eindproduct in de praktijk wel degelijk als gezonder worden beschouwd, omdat de meestal synthetische additieven die vroeger werden gebruikt, eruit zijn gehaald. De consumenten worden ook in kennis gesteld van die ingrediënten, omdat ze nog steeds in de ingrediëntenlijst worden vermeld, volgens de door de reglementering bepaalde regels.
STANDPUNTEN

De producenten denken dus goed te doen en er wordt voldaan aan de verwachting van de consumenten. Toch lijkt het standpunt van de Belgische overheid deze praktijk op zich aan de kaak te stellen en die zelfs radicaal te veroordelen. Dat standpunt lijkt de verklaring te weerspiegelen van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders van de Europese Commissie (SCOPAFF) van 17 september 2018 over plantenextracten rijk aan bestanddelen die een technologische functie vervullen.
Het Comité voor de voedselketen en de diergezondheid had zich al uitgesproken over gelijkaardige problematieken in 2006, over het gebruik van nitraatrijke spinazie-extracten in worsten, en in 2010, over het gebruik van met nitrieten verrijkte gefermenteerde bouillon. We benadrukken hierbij echter dat die verklaringen er kwamen na het gebruik van extracten van gefermenteerde bouillon waarvan het uiteindelijke nitrietgehalte bovenmatig en zelfs potentieel gevaarlijk bleek, rekening houdend met de door de reglementering maximaal toegelaten hoeveelheden. In 2018 leek het SCOPAFF het toepassingsgebied van zijn principiële standpunten stomweg uit te breiden tot alle plantenextracten die dàt niveau van bestanddelen (of precursoren) bereikten waardoor ze een technologische functie konden vervullen in de voedingsmiddelen waaraan ze werden toegevoegd, door te stellen dat er een systematisch vermoeden is van bewust gebruik als levensmiddelenadditief, dat in dat opzicht aan alle in de reglementering vastgelegde voorwaarden moet voldoen.
Het vervullen van een technologische functie in het uiteindelijke levensmiddel is echter slechts één van de drie cumulatieve voorwaarden die de reglementaire definitie van levensmiddelenadditieven stelt, en elk gebruik van een zogenaamd functioneel ingrediënt moet per geval geanalyseerd worden om het reglementaire statuut ervan te bepalen. Het is dus extreem complex en delicaat om hierover een algemeen standpunt in te nemen.
BESLUIT
Bijgevolg is het dus niet alleen betreurenswaardig dat de Belgische overheid die betwistbare verklaring van het SCOPAFF overneemt, maar vooral dat ze het toepassingsgebied ervan uitbreidt tot alle cleanlabelingrediënten. Voor het FAVV omvat dat concept elk bestanddeel van een levensmiddel dat er een technologische functie in kan vervullen. Tot slot: in het ontwerp van circulaire 'clean label' stelt men zich tevreden met een herhaling van de reglementering in het licht van een betwistbare en niet dwingende interpretatie van het SCOPAFF en tracht men zo het strenge standpunt van België ten aanzien van zogenaamde functionele ingrediënten te bekrachtigen, dat het in het voorjaar van 2019 al op de website van het FAVV had gepubliceerd met als suggestieve titel 'Clean label is niet steeds zo zuiver'.
Deze situatie mag niet door de producenten worden aanvaard en moet worden betwist, op straffe van de blootstelling aan zware consequenties. Zelfs al is de enige doelstelling om op een bevredigende manier te voldoen aan de vraag van de consumenten: het gebruik van chemische en complexe stoffen beperken, zonder dat de technologische eigenschappen ervan verloren gaan. Dit, ten voordele van ingrediënten van natuurlijke oorsprong, verkregen op basis van algemeen geconsumeerde ingrediënten.
JURIDISCH ADVIES

Katia Merten-Lentz is als advocaat-vennoot verbonden aan het kantoor Keller & Heckman. Ze adviseert bedrijven over de Europese en nationale wetgeving op het gebied van landbouw en voeding (veiligheid, etikettering, aansprakelijkheid, marketing, claims etc.). Keller & Heckman is een internationaal kantoor gespecialiseerd in voedings- en levensmiddelenrecht, aanwezig in Brussel, Parijs, San Francisco, Shanghai en Washington. Deze internationale aanwezigheid biedt Katia en haar team de mogelijkheid om klanten te begeleiden bij hun exportactiviteiten,zowel naar Azië als naar de Verenigde Staten.Consumenten zijn in toenemende mate op zoek naar levensmiddelen met minder synthetische additievenConsumenten zijn in toenemende mate op zoek naar levensmiddelen met minder synthetische additieven