PROBLEMEN BIJ PLAATMATERIALEN VOOR GEVELBEKLEDING VOORKOMEN
Kostenbesparende tips inzake de plaatsing van gevelplaten
Jaarlijks wordt in België tot 1 miljoen vierkante meter gevelplaten voor gevelbekleding geplaatst. Een belangrijk percentage hiervan wordt gebruikt voor de bekleding van gevels in de woning- en appartementsbouw. Daarom kan u hieronder een aantal belangrijke wetenswaardigheden inzake de plaatsing van gevelplaten binnen de woningbouw ontdekken.
RENOVATIE
Een trend binnen de hedendaagse woningrenovatie zijn de combinaties van een oude woning met een nieuwbouwuitbouw. Deze woninguitbouw wordt veelal als houtskeletbouw uitgevoerd. Deze snelle, kosteneffectieve bouwmethode met lichte fundering en lage EPB-waarden vormt een ideale draagconstructie voor gevelplaten.
ONTWERPBESLISSINGEN
De volgende zaken inzake gevelbekleding kunnen uw ontwerpbeslissingen richting geven.

Digitale aanlevering plannen
Momenteel worden de plannen zeer vaak aangeleverd in BIM-vorm. Op deze digitale plannen wordt elke verdere stap aangebracht, zodat de plannen niet telkenmale opnieuw getekend dienen te worden.
Uitvalpercentage materiaal
De diverse types van gevelplaten worden gekenmerkt door een aantal leverbare afmetingen. Hoe meer leverbare afmetingen er zijn, hoe minder materiaaluitval er bij de plaatverdeling (calpinage) zal zijn. Bij projecten bedraagt de materiaaluitval 10 tot wel 50%! Dat wil dus zeggen dat in het meest extreme geval 50% van het plaatmateriaal in de afvalcontainer belandt. Om die materiaaluitval zo veel mogelijk te beperken, is een uitgekiende plaatverdeling belangrijk. Uiteraard kan dit opgevangen worden door de plaatleverancier in een zo vroeg mogelijk stadium bij het ontwerp te betrekken.
Ontwerp in functie van plaatafmetingen
In sommige gevallen, zoals bij grote modulair opgevatte bouwprojecten, kan het, om de projectkosten te beperken, aangewezen zijn om de raamafmetingen af te stemmen op de afmetingen van de gevelplaten.
Onderhoudskosten
Bij de totaalkost dient men steeds de toekomstige onderhoudskosten in rekening te brengen. Een afwasbaar, reinigbaar type gevelplaat zal de onderhoudskosten uiteraard gevoelig verminderen. Onderhoudsarme, poriënvrije gevelplaten dragen dus meestal de voorkeur weg. Composietplaten hebben eveneens een coating tegen vuilafzetting.
Verantwoordelijkheid
Bij het uittekenen van plannen kan het onvoldoende detailleren van de gevelbekleding aanleiding geven tot zware uitvoeringsfouten door de plaatser. Het is niet voldoende om op het plan de gevelbekleding met een enkele lijn weer te geven. Men dient daarnaast alle uitvoeringsdetails inzake voegen, aansluitingen en ventilatie in voldoende detail uit te tekenen. Bovendien dient men te letten op de kleurgarantie en de mechanische garantie die de fabrikant geeft. Momenteel kan men ook voor de iets grotere projecten een projectgarantie krijgen, die een nog grotere verantwoordelijkheid bij de leverancier legt.
RANDBEHANDELING
Voor bijna alle types van plaatmateriaal voor de gevelbekleding geldt dat de randen van het plaatmateriaal niet (na)behandeld moeten worden. Een uitzondering vormen enkele specifieke types van vezelcementplaten, waarbij de plaatranden om puur esthetische redenen een behandeling dienen te ondergaan. Nadat die platen in contact zijn gekomen met regenwater, ontstaat er rondom de randen namelijk een verkleuring van circa 2 cm breed. Hoewel het slechts een tijdelijk effect is dat na het uitdrogen weer verdwijnt, kan het door middel van een randbehandeling volledig vermeden worden. Ook de randen van garantiemultiplexgevelplaten moeten met een extra verflaag behandeld worden. Uiteraard is deze extra behandeling een meerprijs voor de bouwheer.
TOLERANTIES OP PLATEN UIT DE FABRIEK
Platen die uit de fabriek geleverd worden, de zogenaamde 'moederplaten', worden gekenmerkt door toleranties op de haaksheid, de breedte en de lengte. Vooral de toleranties op de haaksheid zijn bepalend voor een correcte plaatsing. Indien men ongekantrechte moederplaten naast elkaar begint te plaatsen, kan men eindigen met scheef gemonteerde platen. Om de haaksheid te garanderen, dient men de moederplaten dus altijd te kantrechten. Hiertoe worden er 10 tot 15 mm brede stroken rondom de platen afgezaagd. Let hierbij op voor platen met een design, houtimitatie of metallic kleuren. Deze zijn vaak richtinggebonden, wat in de calculatie zeker in rekening gebracht moet worden.
Persrand verwijderen van fabrieksplaten
Heel wat platen die vanuit de fabriek worden geleverd, worden gekenmerkt door ofwel een onzuivere persrand of een persrand die het best wordt verwijderd om eventueel spanningen uit de plaat te verwijderen. Men dient deze onzuivere persrand tevens rondom de platen weg te nemen voor een optisch zuiver en correct gekantrecht resultaat.
UITZETTINGSMOGELIJKHEDEN
Sommige plaatmaterialen, gebruikt voor de gevelbekleding, worden gekenmerkt door een bepaalde thermische of hygrische uitzettingscoëfficiënt. Het is daarom uiterst belangrijk om zowel in horizontale als verticale richting steeds voldoende uitzettingsmogelijkheden te voorzien.
Uitzettingsvoegen
De vuistregel is om rondom elke plaat minstens 5 mm vrij te laten. Afhankelijk van het plaatmateriaal worden daartoe open voegen voorzien van 5, 8 of 10 mm, zowel verticaal als horizontaal. Een voeg van 10 mm is de norm, maar aangezien steenwolplaten van nature bijvoorbeeld weinig krimpen en uitzetten, kan een voeg van 5 mm in zo'n geval volstaan. In hoeken mag men nooit direct contact maken met het metselwerk.
Boorgaten
Met uitzondering van steenwolplaten dienen boorgaten altijd groter te zijn dan de diameter van het bevestigingsmateriaal. Zo is er voor een diameter van de schroef van 4,2 mm een boorgat met een diameter van 8 mm vereist. De gevelplaten kunnen dan steeds onder de schroefkop door verschuiven, indien ze uitzetten of krimpen. Voor blindklinknagels gelden er speciale regels.
Ligging van de voegen
De hartlijn van de verticale voeg dient altijd met de middellijn van een keper van de draagconstructie samen te vallen.
DRAAGCONSTRUCTIES
Houten draagconstructies
Voor houten draagconstructies voor gevelplaten zijn onder meer de volgende zaken van belang.
- EPDM-banden: bij houten draagconstructies dienen alle achterliggende kepers bekleed te worden met zwarte of witte EPDM-banden. Deze banden worden geleverd in breedtes van 45, 60 en 100 mm en vervullen een aantal belangrijke functies: ze zorgen voor een visueel zwarte of witte voeg, voorkomen regendoorslag naar het achterhout en vormen een trillingsdemper die voorkomt dat de bevestigingen van de platen door windstoten loslaten.
- Houtverduurzaming: de volledige houten achterconstructie dient uitgevoerd te worden in tot in de kern geïmpregneerd hout van de klasse A3/S2. Deze behandeling door vacuüm en druk in autoclaaf verleent het hout voldoende weerstand tegen aantasting door insecten en schimmels. In sommige gevallen kunnen er door het uitlogen van het verduurzamingsmiddel vanuit de boorgaten strepen op de gevelplaten ontstaan. De EPDM-banden kunnen dit voorkomen.
Aluminium draagconstructies
Aluminium is een constructiemateriaal dat gekenmerkt wordt door een relatief hoge thermische uitzettingscoëfficiënt. Zo kan een ligger met een lengte van 6 meter tot 6 mm in lengte veranderen. Het is vanwege deze werking van het aluminium dat de scheidingslijnen van de aluminium draagstructuur altijd moeten samenvallen met de scheidingslijnen (voegen) van de gevelplaten.
WERFOPSLAG
Hoewel gevelplaten berekend zijn om hun taak gedurende vijftig tot zestig jaar te vervullen, is de opslag op de werf een delicate zaak. De gevelplaten zijn erop berekend om, aan de gevel, een continue cyclus van nat worden en weer opdrogen te doorlopen, maar niet om te weerstaan aan een langdurige, continue blootstelling aan water. Daarom dienen gevelplaten op de werf steeds onder een bache of onder een dak opgeslagen te worden.