WAAR HOU JE REKENING MEE MET AKOESTISCH GLAS?

Akoestisch glas is meer en meer nodig: we leven vaak nabij druk verkeer, industriezones, luchthavens, trein- of tramhaltes … waardoor degelijke bescherming tegen geluidshinder van buitenaf zich meer en meer opdringt.
Voor residentiële en schoolgebouwen gelden respectievelijk de NBN S 01-400-1 (2008) en NBN S 01-400-2 (2012). Voor ziekenhuizen, rusthuizen of kantoorgebouwen moet je teruggrijpen naar de oude NBN S 01-400 uit 1977 en de NBN S 01-401 uit 1987. Beide zijn momenteel wel in herziening en zullen gepubliceerd worden in een derde deel van de overkoepelende normenreeks.
NBN S 01-400-1
De meest gebruikte norm, NBN S 01-400-1 voor woongebouwen, stelt zowel eisen aan de lucht-, contact- en gevelgeluidisolatie als beperkingen aan het installatielawaai en de nagalmtijd in gemeenschappelijke ruimtes. Er zijn twee kwaliteitsniveaus gedefinieerd: het Normaal Akoestisch Comfort (NAC) met een minimaal kwaliteitsniveau en een economisch compromis, en een Verhoogd Akoestisch Comfort (VAC) met hogere kwaliteitsniveaus. Sommige eisen vervallen uiteraard wanneer de wettelijke bepalingen strengere voorwaarden opleggen, zoals in de buurt van luchthavens. Een VAC en diens vereisten gelden ook enkel wanneer de opdrachtgevers van een bouwproject specifieke wensen in die richting hebben geuit.
akoestische demping
Geluidswerende beglazing wordt bepaald door drie componenten: Rw(C; Ctr).
- Rw is de gemiddelde akoestische demping over alle frequenties heen. Deze index van akoestische verzwakking voor luchtgeluid duidt tevens de kwaliteit van de isolatie van een bouwsysteem of -materiaal aan;
- C vertegenwoordigt het omgevingsgeluid. Dat werd vroeger het ‘roze geluid’ genoemd en omvat het verkeer, menselijke activiteiten, vliegtuiglawaai enz. Die geluiden bevinden zich eerder in de hogere frequenties;
- Ctr gaat om een correctie voor het wegverkeer in de omgeving. Denk daarbij aan de constante lage geluiden, voortgebracht door stadsverkeer, elektronische muziek e.d.
Het doel is het halen van een verzwakking van het geluid. Die index wordt weergegeven met RA,tr (Rw + Ctr) – al is het altijd beter om te kijken naar het geheel, en niet enkel deze waarde.
Als je de akoestische demping kunt bepalen, kun je met de plaatsing van geluidsisolerende middelen ook de winst ervan bepalen; hoeveel geluidsreductie kun je halen met het plaatsen van een akoestisch venster? Dat kan belangrijk zijn met het oog op het behalen van de vereisten van de norm.
Waarmee moet je rekening houden?
Frequenties
Geluid is samengesteld uit toonhoogtes of frequenties, uitgedrukt in hertz (Hz, aantal trillingen per seconde). Hoe hoger de toon, hoe meer hertz.
Voor de bouwakoestiek liggen de belangrijke frequenties tussen 100 en 4.000 Hz. Gevels en scheidingswanden moeten hier voldoende isolatie kunnen bieden. Je moet ook opletten met muziek- en industriegeluid: frequenties onder die grens van 100 Hz kunnen voor de nodige last zorgen.
Geluidsniveau
Hier gaat het over decibels en dus hoe ‘luid’ iets is. 0 dB is de gehoordrempel, 140 dB is de pijngrens (met een groot risico op permanente gehoorschade). Let wel: het is niet omdat je het zelf als complete stilte ervaart, dat iets 0 dB zal zijn.
Decibels laten zich niet lineair berekenen: zo geven twee geluidsbronnen van 50 dB een totaal van 53 dB; een verdubbeling van het geluid betekent hier dus een toename van het geluidsniveau met 3 dB. Om het geluidsniveau met 10 dB te laten stijgen, moet je de geluidsbronnen vertienvoudigen.
Het menselijk gehoor
Ons gehoor reageert niet rechtlijnig op een geluidsniveau. Zo ervaren we een verhoging van 10 dB slechts als een verdubbeling van het lawaai. Lage frequenties worden dan weer minder goed waargenomen.
We kunnen rekening houden met onze oorgevoeligheid door het geluidsniveau te corrigeren; dat is het ‘gewogen’ geluidsniveau dat wordt uitgedrukt in dB(A). A staat voor de relatie tussen het geluidsniveau en de waarneming van het menselijke oor.
Praktisch houdt dat, met betrekking tot ons geluidscomfort, het volgende in: een afname met 1 dB is nauwelijks waar te nemen; 3 dB is dat wel. 5 dB minder is een ‘klasse’ beter, 10 dB is een halvering van het lawaai.
tegenhouden of opvangen
Geluid bestaat uit trillingen; men moet dus verhinderen dat het een ruimte kan binnendringen. Daartoe zijn er twee mogelijkheden: het geluid terugkaatsen of absorberen.
Een deel van het geluid wordt reeds gereflecteerd vanwege de massa van het glas. Daarnaast is het zaak om zo veel mogelijk geluid op te vangen en te dempen.