“EEN INTEGRALE BIM-AANPAK IS AANGERADEN, MAAR COMPLEX"

“We werken steeds met verschillende disciplinemodellen", legt Pauwels verder uit. “Enerzijds omdat de modellen niet te zwaar mogen worden, anderzijds omdat de aanpak van techniek tot techniek verschilt. Bij de zogenaamde natte technieken, zoals sanitair en HVAC, ligt de nadruk in het modelleren voornamelijk op de leidingen en de kanalen, die dan ook volledig in 3D uitgewerkt worden. Het is daarentegen niet noodzakelijk om alle roosters of al het kraanwerk gedetailleerd in het model te specificeren. Dan wordt het model te zwaar. Omdat er bij de natte technieken doorgaans wel meer nood is aan een afstemming tussen de technieken onderling en met het stabiliteitsmodel, is een regelmatige clashcontrole hierbij ten zeerste aangeraden."
Iets ingewikkelder wordt het wanneer verschillende partijen samenwerken aan een ontwerp. “Goede afspraken zijn echt cruciaal," waarschuwt Pauwels. “Veel van onze elementen zijn gekoppeld aan referenties uit het architectuur- of stabiliteitsmodel
een ventilatierooster hangt bijvoorbeeld vast aan een verlaagd plafond. Wanneer de architect de hoogte van dat plafond aanpast, heeft dat dus ook implicaties in ons model. Wanneer de architect dat plafond uit het model verwijdert en vervangt door een andere, valt de referentie zelfs volledig weg. Dat soort situaties moet vermeden worden." Ook bij de overdracht van het model naar de uitvoerder kunnen er zich problemen voordoen. “Het omzetten van onze modellen naar IFC vraagt nog te veel handwerk", zegt Pauwels. “We mogen dan ook van geluk spreken dat onze partners doorgaans ook met Revit werken."