NIEUWE REGELGEVING ROND TEERHOUDEND ASFALT
GEBRUIK FRACTIE TEERHOUDEND ASFALT IN FUNDERINGEN VANAF MEI 2019 VERBODEN
Het tijdperk van laks afvalbeleid ligt definitief achter ons. Materialen moeten zo veel mogelijk gerecycleerd worden en als het even kan, verloopt dat het best via een netjes omlijnde procedure. Het verwerken van teerhoudend asfalt is een prima voorbeeld van dit streven, want COPRO stelde in de BRS 49 een werkwijze voor om die afvalstroom te beheren en certificeren. Helaas is er nog veel onwetendheid over de materie.
PROBLEMATIEK ROND TEERHOUDEND ASFALT
Tot voor kort was de werkwijze rond het verwerken van teerhoudend asfalt weinig duurzaam, want het werd in ons land simpelweg in funderingen gedumpt. Het gezegde 'opgeruimd staat netjes' geldt hier enkel tijdelijk, want het betekent de facto enkel een vooruitschuiven van het probleem in de tijd. Ooit moeten die funderingen weer opgebroken worden en manifesteert dezelfde problematiek zich opnieuw. Op een gegeven moment ontstond zelfs een nieuw fenomeen, waarbij teerhoudend asfalt uit het buitenland tegen betaling geïmporteerd werd om mee verwerkt te worden in onze funderingen. Een absurde situatie waar de overheid paal en perk aan wilde stellen. De eerste stappen richting recyclage werden genomen door de Vlaamse overheid en een Nederlandse thermische reiniger die een oplossing bood voor het verwijderen van het teer uit asfalt.
STANDAARDBESTEK 250
Het thema thermisch reinigen werd vastgelegd in het standaardbestek 250 voor de wegenbouw. Om die procedure verder te verzekeren, wilde het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) van het Vlaams Gewest een certificering van dat proces, want thermische reiniging kost al gauw enkele tientallen euro's per ton. Als de verwerking niet correct verloopt, kan dat snel oplopen tot een aanzienlijk bedrag. COPRO, de onpartijdige instelling voor de controle van bouwproducten, werd aangesteld om de procescertificatie uit te tekenen.
Dirk Lacaeyse, sectorverantwoordelijke bitumineuze en aanverwante toepassingen bij COPRO, was een van de bezielers van de opgestelde procedure. Hij vertelt ons meer over de invoering van deze certificering, die BRS 49 gedoopt werd: “Er is van meet af aan geopteerd voor een geleidelijke invoering. Er werd opgestart met de kleine projecten van minder dan 2.000 ton, vooral lokale wegen die onder het AWV vallen. Ondertussen is die beperking opgeheven, alle projecten van het AWV worden nu volgens die procedure verwerkt.“
“VOOR ÉLK PROJECT, NIET ENKEL VOOR AWV"
“Belangrijk is dat de procedure niet alleen voor projecten van het AWV bedoeld is, maar voor elke opdrachtgever. Maar helaas wringt daar het schoentje nog. Bij het AWV is het al de standaardwerkwijze en ook bij de aannemers is het al goed ingeburgerd, maar vooral de opdrachtgevers - studiebureaus, havens, noem maar op -- springen nog niet op de kar omdat het nog onbekend terrein is. Maar binnenkort -- zie verder -- wordt het ook voor hen belangrijk om die werkwijze te volgen. Als aannemer kan het nooit kwaad om opdrachtgevers hierop te wijzen. Tot op vandaag (05/02/2019, red.) zijn er drie methodes om teerhoudend asfalt te verwerken: storten op een hiervoor vergund stort, thermisch reinigen of het gebruiken als funderingsmateriaal. Vanaf 1 mei wordt dat laatste evenwel volledig verboden. Van de resterende methodes is storten op een hiervoor vergund stort financieel weinig interessant, dus thermisch reinigen wordt de aangewezen methode. Het AWV staat het storten in funderingen nu al niet meer toe, maar andere entiteiten vaak wel."
InfraStructure: Waarom zou een aannemer of opdrachtgever die gecertificeerde werkwijze moeten volgen? Kan hij niet evengoed op eigen houtje alles regelen?
Lacaeyse: “Een goede vraag, dat is inderdaad ook mogelijk, maar de meerkost van onze gecertificeerde werkwijze is verwaarloosbaar als je het vergelijkt met de totale kostprijs van de verwerking. Zonder certificatie heb je minder garantie op een correcte afhandeling, want wij volgen dit dan uiteraard niet op. Vergeet niet dat wij bepaalde kwaliteitseisen rond verzameling, opslag en transport opleggen aan alle actoren en dat we die ook controleren op het terrein.“
“Belangrijk is dat de procedure niet alleen voor projecten van het AWV bedoeld is, maar voor elke opdrachtgever"
PROCEDURE
De procedure is de afgelopen maanden verder verfijnd. We onderscheiden vijf partijen in het systeem:
- de opdrachtgever;
- de aannemer;
- de tussenopslagplaats;
- het reinigingsbedrijf;
- COPRO.
In een eerste stap moet de opdrachtgever in zijn bijzonder bestek opnemen dat er teerhoudend asfalt moet worden afgevoerd volgens de certificatie. Daarop genereert hij een opdrachtformulier -- te downloaden op de website van COPRO -- waarin de aannemer aangegeven wordt wat de aard is van de opdracht. Op basis daarvan doet de aannemer een prijsaanvraag bij de tussenopslagplaatsen die hijzelf selecteert. Na de overeenkomst tussen beide stuurt de tussenopslagplaats het formulier terug naar COPRO, zodat zij weten dat er een procedure loopt en ze dit kunnen beginnen opvolgen.
Bij de aanvoer van het teerhoudend asfalt wordt er door de tussenopslagplaats een aanvoerbon opgesteld, waarmee de aannemer kan bewijzen aan de opdrachtgever dat hij zijn opdracht vervuld heeft. De tussenopslagplaats verzamelt ondertussen het asfalt en op het moment dat die voorraad voldoende groot is, wordt het naar een thermische reinigingsinstallatie gebracht. Ook COPRO wordt hiervan steeds op de hoogte gehouden.
Dirk Lacaeyse vult aan: “Daarnaast maakt ook een gestandaardiseerde en genummerde vrachtbon deel uit van de procedure, die kan zowel voor de certificatie als voor de wettelijke eisen van OVAM dienst doen. Die vrachtbon - in viervoud opgesteld uit doordrukpapier - moet discussies over de exacte hoeveelheid uitsluiten en geeft ook aan wanneer het project (of een fase daarvan) afgerond is. Zowel de opdrachtgever als de aannemer, transporteur én tussenopslagplaats beschikken zo over hetzelfde document.
Zodra alle asfalt uit één project is binnengebracht bij de tussenopslagplaats, maakt COPRO het attest op dat rechtstreeks naar de opdrachtgever gestuurd wordt, zodat die weet dat COPRO de reiniging verder opvolgt. Vandaag zijn er vier tussenopslagplaatsen gecertificeerd volgens BRS 49, zes doorlopen momenteel de procedure om dat ook te worden. Die brede keuze zorgt ook voor concurrentiële prijzen."
InfraStructure: ZIt er niet te veel tijd tussen de afvoer van de werf en de effectieve betaling na reiniging aan de aannemer?
Lacaeyse: "Nee, want we hebben het moment van uitgifte van het attest gewijzigd. In de eerste versie van de certificering reikten we het attest pas uit na de thermische reiniging. Maar dat betekende in de praktijk dat de aannemer erg lang moest wachten op de terugbetaling van de gemaakte kosten die hij voor de tussenopslagplaats maakte. Opdrachtgevers moesten in theorie niet wachten op het uiteindelijke attest van de reiniging om de betaling uit te voeren, maar in de praktijk bleken ze dat liever wel te doen. Nu leveren we het attest af als alle asfalt van het project in de tussenopslagplaats aangevoerd is, wat een aanzienlijke tijdwinst oplevert. Bij grote werven is het ook mogelijk om na afwerking van elke fase een attest te verkrijgen.“
InfraStructure: Er is een zekere administratieve kant en er wordt met vijf partijen gewerkt. Zijn er bepaalde punten waarop de workflow weleens verkeerd durft te lopen?

Lacaeyse: "Het belangrijkste document is het opdrachtformulier, dat kan iedereen vrij downloaden vanop onze website. Dat moet door de opdrachtgever correct ingevuld worden: gegevens van zijn organisatie, van de werf en een inschatting van de hoeveelheid teerasfalt. Na de (eventueel digitale) ondertekening door de aannemer gaat dat naar de tussenopslagplaats, die op haar beurt alle gegevens aanvult. Indien er grote verschillen zijn tussen de verwachte hoeveelheid en de effectieve hoeveelheid, moet het formulier terug naar de opdrachtgever, die dan kan aangeven wat de reële hoeveelheid is.
Daarnaast zijn er wel enkele mogelijke hinderpalen. Zo beschikken opdrachtgevers niet altijd over genoeg mankracht om de werf op te volgen en om de vrachtbonnen te tekenen. Ook durven documenten wel eens te blijven hangen bij de aannemer. De opdrachtgever gaat er dan van uit dat alles loopt zoals het moet, maar als wij niet verwittigd worden, kunnen we onze controlerende taak niet uitoefenen. Dat euvel hebben we nu verholpen door het opdrachtformulier zowel naar de aannemer als naar ons te laten sturen.
COPRO werkt op dit ogenblik aan een volledige digitalisering van de administratieve afhandeling, zoals het opdrachtformulier. Dat moet het hele proces eenvoudiger, sneller en foutlozer maken. Die digitale tool is voorzien voor de tweede helft van 2019", besluit Dirk Lacaeyse.
De documenten zijn te downloaden op de site van COPRO. De gestandaardiseerde vrachtbrieven uit doordrukpapier kan een opdrachtgever eveneens bestellen via COPRO, door een mailtje te sturen naar planning.49@copro.eu.
REINIGING IN NEDERLAND
De thermische reiniging gebeurt (voorlopig nog?) volledig in Nederland, waar vier bedrijven dit proces aanbieden. In België is er geen enkele installatie die dit vandaag op zich kan nemen. De kostprijs van dit type installaties is enorm en voorlopig is niemand bereid om die uitdaging aan te gaan, ook al omdat de hoeveelheid teer in de toekomst weer zal afnemen. In Nederland is de situatie ook helemaal anders, omdat het gebrek aan steengroeves daar zorgt voor een tekort aan basismaterialen. Recycleren van materialen uit het buitenland ten behoeve van de asfalt- en betonindustrie is daar dus net een noodzaak. Bij de reiniging van het teerhoudende asfaltgranulaat wordt teer, het bindmiddel tussen de stenen en het zand, verwijderd door verhitting boven de 900 °C. Zware filters zorgen ervoor dat de impact van de verontreinigde rook - fijnstof, teerresten, stikstofoxide en zwaveloxide -- sterk beperkt wordt en aan alle milieunormen voldoet. Na afkoeling blijft er gereinigd zand en steenslag over dat direct weer ingezet kan worden.