WEES OP UW HOEDE VOOR VOEDSELFRAUDE
Risico op merkschade, geldboete of gevangenisstraf

Paardenvlees aangetroffen in Zweedse 'rundvleesballetjes' van IKEA. Dit kopte 'De Tijd' in 2013. Meer recent herinneren we ons allemaal nog het fipronilschandaal bij eieren en in het Oosten zou men al eens met melk sjoemelen. Voedselfraude is niks nieuws en komt overal ter wereld voor, maar het wordt hier de jongste jaren alsmaar meer onder de aandacht gebracht. “Voedselbedrijven kunnen zelf frauderen, maar ze kunnen hier ook het slachtoffer van zijn. In beide gevallen kan dit vergaande gevolgen hebben, dus liggen ze hier maar beter wakker van", zegt Charlotte Boone, innovation manager bij Flanders' FOOD.
Wat moeten we verstaan onder 'voedselfraude'?
Charlotte Boone: “Je kan het best omschrijven dat een voedingsproduct als frauduleus wordt aanzien wanneer dit 'iets bevat dat niet gecommuniceerd wordt naar de consument toe, of in zekere zin verschilt van hoe het gelabeld is'. We kunnen zeven types van fraude onderscheiden, waarbij er evenwel dikwijls sprake is van overlap. Wanneer iets verdund wordt, dan is dat dikwijls tegelijk een vervanging. Denk maar aan olijfolie die wordt aangelengd met goedkopere zonnebloemolie, maar wel als pure olijfolie wordt verkocht. Ook verbergen en verbeteren liggen dicht bij elkaar. Je kan bijvoorbeeld verboden kleurstoffen gebruiken om je rundvlees er verser te laten uitzien, en dit niet vermelden op het etiket. Bij een fout label moet je bijvoorbeeld nog denken aan een onvolledige allergenenvermelding, wat meestal onbewust gebeurt. Een voedingsbedrijf heeft daar immers geen baat bij. Er is natuurlijk wel kwaad opzet mee gemoeid wanneer er onrechtmatig kwaliteits- of originelogo's op de verpakking staan. Er is sprake van diefstal wanneer goederen 'van de vrachtwagen zijn gevallen' en er dus geen officiële handel is. Vervalsing tot slot gebeurt vooral in het Oosten, waar men onze westerse kwaliteitsproducten zoals chocolade namaakt, tot aan de verpakking toe."
Bij welke producten gebeurt de fraude meestal?
“Het gaat typisch om duurdere levensmiddelen met een grote toegevoegde waarde, waar dit effectief loont. Ofwel om producten met een lange productieketen, wat de fraude dan relatief eenvoudig maakt. Niet zozeer om ons dagelijks brood, dus. Onder meer olijfolie, melk, honing, specerijen, fruitsap, koffie, thee en vis behoren tot de top van de producten waarmee het meest gesjoemeld wordt. Let wel: het zijn zeker niet altijd de voedselbedrijven zélf die frauderen. Zij kunnen ook malafide grondstoffen binnenkrijgen, die zij dan op hun beurt - al dan niet te goeder trouw - verder verwerken."
Wat zijn de beweegredenen om te frauderen, als het wel bewust gebeurt?
“Vrijwel altijd zijn de motieven van financiële aard, om zo meer winst te maken op wat in de regel relatief goedkope producten zijn. Men wil iets duurder verkopen dan het waard is, kosten vermijden, of iets wat eigenlijk niet meer verkocht mag worden alsnog aan de man proberen te brengen. Zelfs al is het aanbod er niet; toch wil men dikwijls blijven tegemoetkomen aan de vraag. Zo wil men ook de relatie met retailers in stand houden, opdat er daar geen lege schappen zouden ontstaan. Dat zou immers betekenen dat de contracten niet worden nageleefd."
Welke risico's lopen fraudeurs daarmee?
“Wie gevat wordt, kan een geldboete krijgen en in het verleden zijn er hiervoor zelfs al gevangenisstraffen uitgesproken. Vooral merkproducenten zijn maar beter op hun hoede voor fraudeurs onder hun leveranciers, want zij kunnen ernstige imagoschade oplopen. Een terugroepactie kost handenvol geld; dat is de grootste vrees van elk voedselverwerkend bedrijf. Het zou dus erg dom zijn als zij zelf bewust gaan frauderen, want sowieso lopen ze vroeg of laat tegen de lamp."
“De fraude gebeurt niet altijd met kwaad opzet en dikwijls kan het ook geen kwaad, maar het blijft wel fraude"
Wat is het gevaar voor de consument?
“Als die gewoon te veel betaalt voor zijn producten, valt dat uiteindelijk wel nog mee. Een ander verhaal is het natuurlijk wanneer er antivriesmiddel in zijn wodka zit, zijn vlees te hoge residuen van antibiotica bevat, of hij allergisch is voor niet-vermelde ingrediënten. Dan is er namelijk ook een gevaar voor de volksgezondheid. Er is hier dan ook terecht meer controle naar vanuit het FAVV, wat dan snel zijn weg vindt naar de reguliere pers."
Hoe kun je je hier als voedselbedrijf tegen wapenen?
“Ik zou zeker aanraden om goeie vertrouwensrelaties uit te bouwen met al je leveranciers, zodat je weet wat je van wie koopt. Als je hierin dikwijls wisselt, loop je sowieso al een groter risico. Wees ook altijd op je hoede wanneer grondstoffen verdacht goedkoop zijn. 'If it seems to good to be true, it probably is.' Tot slot zijn er tal van analysemethoden voorhanden; al kun je in onze industrietak onmogelijk àlle producten controleren, omdat dit simpelweg te veel tijd en geld kost. Fraudeurs zijn overigens erg inventief en frauderen nu zelfs bewust om de gekende analyses te omzeilen. Zo kan een analyse van het eiwitgehalte in melk uitwijzen dat een hoeveelheid melkpoeder wellicht vervangen is door bloem. Dit maskeert men dan door er giftige melamine aan toe te voegen. De nieuwste technieken zijn echter zo exact dat er hier nog nauwelijks aan te ontsnappen valt."
Over welke detectietechnieken heb je het dan zoal?
“Ruwweg zijn er drie methoden te onderscheiden. Vooreerst kun je vreemde componenten detecteren, zoals PCB's in voeder, niet-toegestane kleurstoffen of vreemde proteïnen. Anderzijds kun je ook iets valideren dat enkel in het originele product aanwezig kan zijn, zoals stukjes van bijenpootjes in echte honing of de aromatische componenten van natuurlijke vanille. Tot slot kun je ook de componentenprofielen bestuderen, wat in feite een combinatie is van de eerste twee methoden. Dan hebben we het zowel over vetzuren, suiker of DNA; typisch bij producten als olie, vruchtensappen, koffie en specerijen."
Welke toestellen heb je hiervoor nodig?
“Soms heb je helemaal niks nodig en kun je meteen een visuele test doen met het - weliswaar getrainde - blote oog. Ofwel moet je louter een kleurstof toevoegen, of volstaat het om de producten in water te gooien en kun je zo meteen uitmaken of er vreemde stoffen tussen zitten, op basis van het drijfgedrag. In andere gevallen gaat het om de bekende DNA-technieken; PCR en ELISA. Die worden vooral gebruikt om vervanging te achterhalen, waarbij je dan wel op voorhand moet weten waarnaar je op zoek bent. Voorts hebben ze als nadeel dat er nog intacte DNA-fragmenten in het product aanwezig moeten zijn, dat het om destructieve testen gaat en dat die duur zijn. Nog andere technieken zijn spectroscopie, chromatografie en calorimetrie, waarvoor je dan opnieuw specifieke toestellen nodig hebt. Een laatste techniek, stabiele-isotopenanalyse, is gebaseerd op het principe van de fractionatie van de isotopen van organische moleculen. Dit wordt dan weer vooral gebruikt om 'mislabeling' te achterhalen. De ratio van die isovormen vertelt namelijk iets over de historische, geografische of metabolische eigenschappen van het beschouwde organisme."
STABIELE-ISOTOPENANALYSE
Na enkele schandalen en incidenten in het recente verleden heeft de voedingsindustrie onvermijdelijk imagoschade opgelopen. Hierdoor is de roep naar meer en doortastende controles groot. Dit niet alleen vanwege de eindconsument, maar ook vanuit de industrie zelf.
Een van deze controles omvat het bepalen van de authenticiteit en de oorsprong van voedingsproducten, wat kan via de analyse van stabiele isotopen. De verhouding van die isotopen geldt namelijk als een onzichtbare vingerafdruk en legt onmiskenbaar vast wat de authenticiteit of oorsprong van het product in kwestie is.
Isotopen zijn atomen van hetzelfde chemische element. Ze hebben hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen in de kern. Er zijn wereldwijd meer dan 2.500 isotopen bekend, waarvan er ongeveer een 300 stabiel zijn. Dat betekent concreet dat ze in de natuur voorkomen, en dus ook in voedingsproducten. Denk aan koolstof (C), zuurstof (O) en stikstof (N), maar uiteraard zijn niet alleen deze van belang.
De verhouding van de stabiele isotopen is geografisch verschillend. Zo kan men dus bepalen waar een product vandaan komt en labelfraude opsporen.
Is het aangeraden om als bedrijf zelf te investeren in deze technieken?
“Dat zal natuurlijk afhangen van de specifieke producten. In welke mate kan fraude tot problemen voor de volksgezondheid leiden en in welke mate kan het risico worden beperkt via preventieve maatregelen? Sowieso kan het je niks opleveren als je fraude opmerkt bij een voorgaande schakel in de productieketen, maar zit de potentiële winst hier in het voorkomen van erger kwaad. Daarbij komt nog dat consumenten hun bezorgdheidsfocus ietwat verlegd hebben. Nu zij weten dat de voedselveiligheid relatief 'safe' zit, hechten zij meer belang aan transparantie. Als je hen harde garanties kan geven door zelf te controleren en dit te communiceren, kun je dit ook als een concurrentieel voordeel zien naar je afnemers toe. Merk daarbij wel op dat de wetten en normeringen niet over de hele wereld dezelfde zijn. Wat hier niet is toegelaten, kan in een land waarnaar je exporteert wel perfect legaal zijn."